visser van oorsprong
ik zie
met oude ogen
die
veel langer
duren
met blikken
die
veel dieper
uit hun verten
turen
ik zoek
mijn plaats
mijn denken is
van buitengaats
mijn mond
verklapt
geheimen
mijn lippen
maken praats
zo vaar ik
binnen
uit het ruime
eeuwenoude
sop
en klop
en vraag
en voel mij
vreemd
zo zonder maats
een wachter
die
zijn post
inneemt
zijn plaats
een huurling
ben ik
een heraut
om hier
een werk
te doen
ontstijgen
om hier
een lied
van bont
en boud
aaneen
te rijgen
goed en fout
gerijmd
te krijgen
te spinnen tot
een heilig web
van dood
en leven
een zin
die ik
te overwinnen
heb
en weg
te geven
een spel
vlecht ik
van rag
en haarfijn
touw
met harlekijnen lach
maar toch
dit web
vangt woorden
weg
voor jou
woorden
die je
anders
misschien
wie weet
wanneer
en waar
nog missen zou