Poëzie

De gedichten van Robert la Boresa worden gekenmerkt door hun vrije vorm. Geen interpunctie en zeer korte regels die altijd tegen de rechtermarge te hoop lopen. Door deze ongebruikelijke bladspiegel heb je in het begin het gevoel dat je de bladzijde verkeerd vasthoudt en dat je die moet omkeren. Hiermee is deze lay-out gelijk zeer wezenlijk voor deze dichter; vorm en inhoud horen bij elkaar Zijn woorden zijn salvo´s die onzienlijke muren bestormen, onzichtbare voorhangsels, de grenzen van onze eigen onmogelijkheden. Zijn woorden verlangen om boven zichzelf uit door te breken. Deze dichter dicht niet als hobby, maar uit passie. Het is heilige waanzin, soms staat de dichter op zijn hoofd en neemt hij het onbenoembare op de lippen en weet hij: nu zit ik ernaast, want:

wat
van gene zijde
hier gedijt
kan
aan deze kant
alleen
in stukken
breken
het past niet
in de tijd

Het beeld barst, moet wel barsten in de tijd.
De dichter als beeldontwerper heeft daarbij een poëtische, een scheppende, een heilige taak: het verbrokene verlangt immers altijd naar heelwording, naar een nieuw beeld, krachtig genoeg om te wijzen, niet naar zichzelf en niet om zichzelf, maar omwille van datgene dat ons te boven gaat. Door dat besef worden wij weer opgericht, ontspringt een oorzaak van zelfrespect, verkeren wij weer dichter bij God.

ik ben
geen dichter
geen poëet
ik wil
dat men zich
door mijn zang
weer dichter
van zijn eigen ziel
doordrongen
weet

Robert la Boresa schrijft dus vooral geestelijke poëzie. Zijn verzen zijn flarden, windsels, brokstukken opgevangen uit het grote Geheimenis dat zich hier alleen maar in scherven, in onverwachte ogenblikken kan tonen. Hij is een rapsood, zijn voordrachten zijn dan ook een rapsodie van beelden, een schervengeheel. Deze voordrachten zijn ook altijd by heart, dat wil zeggen uit het hoofd. Hij verlangt naar de glans van herkenning op het gezicht van een verraste luisteraar; de ontastbare, innerlijke gemeenschap; de verlossing van het onoverdraagbare hartsgeheim; feest van verborgenheid; aandachtige aanwezigheid…
Hier ben ik, voor jou.

´Poëzie dankt zijn diepste bron aan het zinrijke verband van een mystiek beleefde Werkelijkheid… dat wil zeggen: déze, onze wereld, die hoogstwaarschijnlijk iets totaal anders is dan wat een mens daar met al zijn wetenschap van denkt te begrijpen´